Google
Stuur een mail naar de Begeleidingsdienst voor Vrijescholen: P. van Meurs
                                                                  
Luisteren Luisteren naar een opdracht:

Luisteren naar een opdracht

 

In de klas wordt het toneelstukje: "De koning en zijn knecht" gespeeld. Eén kind is de koning of de koningin en een ander is de knecht. 

Koning:

"Knecht, knecht, wil jij wat voor me doen?

Knecht:

Ja hoor koning

Koning:

Eerst eens even zien of je wel luisteren kunt.Loop eens naar de muur. Knecht doet dat en kijkt om.

Koning:

Héééél goed hoor knecht. Knecht, knecht, wil je nog iets voor me doen?

Knecht:

Ja hoor koning.

Koning:

Loop naar de deur, doe hem open en weer dicht en kom dan naar mij terug en geef me een hand.

 

(Knecht doet het. Als hij vergeet om een hand te geven fluisteren enkele kinderen in de klas: Hand, hand.)

Koning:

Héééél goed hoor knecht. Knecht, knecht wil je nóg iets voor me doen?

Knecht:

Ja hoor koning.

Koning:

Loop naar de tafel van juffie, ga daaronder zitten, roep 'hallo' en hinkel dan naar mij terug terwijl je je sprongen telt.

Knecht:

Sprongen telt?

Koning:

Hardop zeggen hoe vaak je hinkelt.

 

Knecht doet alles goed, maar kan niet zo goed hinkelen, waardoor de klas vanzelf gaat helpen bij het tellen tegelijkertijd.

Koning:

Héééééél goed hoor knecht."

 

Het leuke van dit spelletje is, dat knechten kunnen weigeren wanneer ze bang zijn dat een opdracht te moeilijk wordt. Kinderen kunnen zo ook oefenen assertief te zijn. De meester in dit voorbeeld heeft dit spel zorgvuldig opgebouwd. Eerst is hijzelf altijd de koning geweest. De kinderen leerden vanzelf de vaste opbouw kennen. Later is met ze afgesproken dat een koning altijd drie opdrachten geeft: een makkelijk begin, dan iets moeilijker en dan zo moeilijk als de knecht maar kan. De kinderen bleken in de praktijk erg goed te kunnen inschatten tot welke moeilijkheidsgraad ze konden gaan bij de verschillende knechten. Omdat het hier een sociaal sterke groep betrof, die elkaar vanuit de kleuterklas goed kende, hoefde de meester daarin weinig te sturen. Later in het jaar is het spel nog uitgebreid met een tweede knecht.

In hogere jaren komen er steeds meer knechten bij en worden de oefeningen complexer; steeds meer vaardigheden worden geoefend. De eerste knecht heeft dan de keuze de opdracht uit te voeren, of de tweede knecht te vragen de opdracht uit te voeren. Dan moet de opdracht wel herhaald worden. Zo oefent de eerste knecht ook het geheugen en maakt innerlijk de hele oefening ook eens. Regel is dat de koning zelf uitsluitend met de eerste knecht kan communiceren, de eerste knecht uitsluitend met de koning en de tweede knecht, de tweede knecht alleen maar met de eerste knecht en de derde enz. En zo leren de kinderen ook nog dat wat ze gehoord hebben, goed weer te geven. Dit kan voor zeer hilarische situaties zorgen wanneer de laatste knecht opeens een vraag gaat stellen die weer bij de koning terecht moet komen. Zeker wanneer kinderen in hogere klassen zich daarbij gaan inleven in een personage ontstaan zo toneelimprovisaties die een klas lang kunnen boeien.

 

(In schema: Klas 1 1. luisteren naar meerledige verzoeken; 2. luisteren naar een eenvoudige opdracht)